Klik voor hulp over 'Doorzoek cursussen'

Aangescherpt antibioticumbeleid noodzaakt kennis over sulfonamiden!

Antibiotica vormen een waardevol onderdeel van de behandelmogelijkheden binnen de diergeneeskunde. Onoordeelkundig en overmatig gebruik van antibiotica heeft echter een grote negatieve impact op de gezondheid van dier en mens, zoveel is inmiddels wel duidelijk. Sinds jaar en dag is het voorschrijven van antibiotica daarom aan strikte regels gebonden. Regels die eens in de zoveel tijd worden bijgesteld aan de hand van de laatste ontwikkelingen op het gebied van antibioticumresistentie.

Dierenartsenpraktijken worden – overigens geheel terecht – steeds strenger gecontroleerd op het naleven van deze wetgeving. Het klakkeloos voorschrijven van een kuurtje amoxicilline/clavulaanzuur (een 2e keus antibioticum) voor een ongecompliceerde bacteriële blaasontsteking moet dan ook echt tot het verleden gaan behoren.

Het verplicht gebruik van 1e keus antibiotica levert soms problemen op, met name vanwege een gebrek aan kennis over de toepassing en bijwerkingen. Een belangrijk voorbeeld daarvan zijn de gepotentieerde sulfonamiden, die zich onder andere in de trimethoprim-sulfonamide (TMP-s) combinaties bevinden. Met deze medicatie worden zeer goede effecten gezien, maar in sommige gevallen ook ernstige problemen.

Zorg dat u zich bewust bent van de mogelijke risico’s van deze medicatie, zodat u weet waarvoor u de eigenaar moet waarschuwen en waarop u het dier kunt controleren. Dit artikel biedt u alle informatie die u nodig heeft!

Hoe gebruikt u de cascade regeling?

Stel u wilt bij uw patiënt een diergeneesmiddel toepassen, maar in Nederland blijkt er geen toegelaten diergeneesmiddel voor die diersoort en die aandoening beschikbaar te zijn…

Hoe gaat u hiermee om? Gebruikt u een diergeneesmiddel dat de gewenste werkzame stof heeft, maar dat voor een andere diersoort of andere aandoening is geregistreerd? Schrijft u een recept uit voor een bestaand geneesmiddel uit de humane apotheek? Bestelt u het middel in het buitenland, waar het wel voor die diersoort en aandoening is geregistreerd? Of kiest u voor magistrale bereiding?

En welke gegevens houdt u bij in de patiëntenkaart en wat vertelt u de diereigenaar?

De cascade biedt antwoord!

Famciclovir bij Feline Herpes Virus 1 infecties

Farmacovigilantie – waakzaamheid bij het gebruik van (dier)geneesmiddelen

U heeft het allemaal weleens meegemaakt: een onverwachte gebeurtenis tijdens of na een medicamenteuze behandeling van een patiënt. Soms gaat het om onschuldige bijwerkingen zoals kortdurende, milde diarree, maar een enkele keer treden er zeer ernstige bijwerkingen op zoals epilepsie, coma of zelfs overlijden (als je dat een bijwerking mag noemen). Of we dit altijd kunnen linken aan het gebruik van een (dier)geneesmiddel is maar de vraag. Als er uit onderzoek (eventueel post-mortem) echter geen duidelijke oorzaken kunnen worden gevonden voor de waargenomen symptomen na of tijdens behandeling met een bepaald middel, moet men als dierenarts wel even stilstaan bij de vraag of het medicament de oorzaak zou kunnen zijn. Farmacovigilantie is een term die de laatste tijd steeds vaker wordt genoemd, maar die al tijden bestaat. Als zorgprofessionals hebben niet alleen artsen, apothekers en specialisten een rol hierin, maar ook de dierenarts is daarbij cruciaal. Voornamelijk (uiteraard) bij diergeneesmiddelen. Overheid, voorschrijver en gebruiker moeten samenwerken om gebruik van geneesmiddelen veilig te maken en/of houden.

Wat is farmacovigilantie precies en wat moet je hier als dierenarts mee? Dit artikel bespreekt het begrip aan de hand van een interessante casus…

Belangrijke aandachtspunten in de diagnostiek en farmacokinetiek bij pups

Eind november 2014 sprak Dan Lewis, MA VetMB CertVA DipACVECC MRCVS, Petmedics (CVS) Ltd, Manchester, op het Emergency and Critical Care congress in Harrogate over de verschillen in diagnostiek en farmacokinetiek tussen pups en volwassen honden. Een boeiend verhaal! Zo bleken er op dit gebied flink wat aandachtspunten te bestaan.

Wat vindt u bijvoorbeeld van een hematocriet van 60% bij een pasgeboren pup en beschouwt u een hematocriet van 25% bij een 3 weken oude pup als anemie? Hoeveel bloed mag u op een dag afnemen bij een pup en gebruikt u dezelfde referentiewaarden voor ureum en creatinine als bij een volwassen hond? Mag glucosurie eigenlijk optreden en zo ja tot welke leeftijd en wanneer hoort het soortelijk gewicht van de urine gelijk te zijn aan die van een volwassen hond? Welke eigenschappen van een pup zijn van invloed zijn op de farmacokinetiek bij een pup? …. Zo zijn er nog veel meer vragen te bedenken waar gelukkig antwoorden op bestaan.

Dit artikel biedt een overzicht van belangrijke aandachtspunten die door Dan Lewis werden verteld tijdens zijn lezing.

Artikelen

Over NSAIDs en glucocorticoïden – Deel 1

Antibioticum resistentie in de gezelschapsdieren praktijk

De actuele discussie rondom de resistentie problematiek binnen de humane geneeskunde heeft zijn pijlen naar het veterinaire veld gekeerd. Het maatschappelijke debat dwingt de dierenarts eens scherp te kijken naar zijn of haar voorschrijf gedrag. Is het toepassen van een antibioticum echt noodzakelijk? Welk antibioticum kan ik bij deze patiënt het best gebruiken? En welke dosering zal ik toepassen. Vragen die gesteld moeten worden bij de therapie keuze van elke patiënt. Niet alleen om een succesvolle behandeling te bewerkstelligen, maar ook om gevoelige groepen in onze samenleving op de lange termijn te beschermen. In dit artikel zal worden stil gestaan bij de werkingsmechanismen van antibiotica. We bekijken het voorkomen van resistente mutanten. Als laatste wordt een nieuwe laboratorium techniek beschreven die u zou kunnen helpen bij de selectie van een antibioticum dat een minimale kans op resistentie geeft. Een techniek die mogelijk op termijn deel gaat uitmaken van het registratieproces van nieuwe antibiotica.

 

Ook in Engeland wordt kritisch gekeken naar het antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren. Dit blijkt uit een recent verschenen artikel in de Veterinary Record en tijdens de laatste London Vetshow sprak dierenarts-chirurg Dr. Arthur House uitgebreid over het (on)juiste gebruik van antibiotica rondom operaties. In dit artikel wordt aandacht besteed aan perioperatief antibioticumgebruik en andere maatregelen om postoperatieve infecties te voorkomen.

 

Optimising Efficacy and Minimising Toxicity of NSAIDs

Non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) are currently the fastest growing class of drugs in both human and veterinary medicine. This is mainly due to their great effectiveness as convenient anti-inflammatory, analgesic and anti-pyretic agents across a range of species. They are commonly used to provide surgical analgesia peri-operatively and in the control of soft tissue pain and inflammation however their greatest use is in the management of osteoarthritis. Recently there has been a great deal of interest in using them in the management of cancer patients. In the UK the market value for NSAIDs in small animal use has more than doubled in the last decade, from an estimated £17 million in 2001 to £38 million currently in 2011. The market value for small animal pain management in USA in 2008 was estimated as being worth $200 million with 94% occupied by NSAIDs. The number of animals receiving NSAID medication was estimated at 26 million dogs and 6 million cats with the main indications identified as osteoarthritis (44.6%); peri-operative use (24.1%) and non-surgical soft tissue trauma (11%). There are an increasing number of licensed NSAID drugs appearing in the veterinary market in response to this growing clinical demand. These are a combination of generic versions of existing established products and range of newly developed NSAIDs. It is useful to consider the development and appearance of NSAIDs into the clinical market as occurring in phases or generations. The first generation drugs (aspirin; phenylbutazone; meclofenamic acid) were the first agents used and these were generally replaced by the second-generation drugs (carprofen; meloxicam; etodolac) which dominate the market at present. Recently a third generation of new products are being introduced (firocoxib; robenacoxib; cimicoxib; mavacoxib; deracoxib and tepoxilin) which offer new opportunities for clinical management.